Ricciarelli. Ik maakte kennis met dit heerlijke koekje tijdens onze vakantie in Toscane. Het regende die dag in Sienna op het grote plein, maar dat maakte ons niet uit. Noah zat als een prinsje in zijn rijdende antiregenkoets en wij hadden (hoe hollands) onze paraplu meegenomen. Op alles waren we voorbereid, maar niet op het lekkerste koekje ooit!
Om even op te warmen, wilde ik graag op zijn Italiaans ergens staand aan de bar een cappuccino drinken. En natuurlijk moest ik precies naar dat ene tentje dat ik een stukje terug had gezien. 😉 Nanni heette het. Daar binnengestapt stond ik oog in oog met een schaal vol Ricciarelli; amandelvormige, wit bepoederde amandelkoekjes. Ik ben normaal niet zo'n koekjeseter, met taartjes maak je mij blijer. Maar dit streekproduct wilde ik meteen proberen, zo aantrekkelijk zag het eruit. En jawel, je begrijpt, ik was verkocht! Hard van buiten, zacht van binnen en heerlijk honingzoet. Echt een koekje voor bij een sterke espresso of cappuccino.
In Nederland ben ik op zoek gegaan naar een goed recept. Dat was nog best lastig. Op basis van wat ik gevonden heb en de smaken die ik geproefd heb in Sienna tijdens onze vakantie, geef ik jullie hier graag mijn eigen versie.
Dit heb je nodig voor +/- 15 Ricciarelli
- 200gr amandelen
- 1 citroen
- 2 eieren (gesplitst)
- 50 gr poedersuiker
- 1 vanillestokje
- 1 eetlepel honing
- 1 theelepel sinaasappelschil of minneolaschil
- 1 eetlepel amandelextract of amandellikeur
- bakpapier
Zo maak je de Ricciarelli
Maal de amandelen tot poeder. Doe de eiwitten van de twee eieren in een kom en knijp hierboven een halve citroen uit. Klop de eiwitten en het citroensap met een mixer goed stijf. Spatel nu voorzichtig het amandelpoeder met de poedersuiker door het eiwit. Snijd het vanillestokje in de lengte door en schraap het merg uit het stokje. Was de sinaasappel goed en rasp hem voor de helft. Ik heb trouwens gewoon een minneola gebruikt, omdat die makkelijker los te krijgen zijn in de supermarkt. Spatel één theelepel van de geraspte schil door het deeg samen met al het merg van het vanillestokje en de amandellikeur. Laat het deeg nu minimaal een paar uur rusten in de koelkast. Je kan het deeg bijvoorbeeld in de avond maken en dan de volgende dag de koekjes bakken.
Wanneer je de koekjes gaat bakken, bedek dan een bakplaat met bakpapier, want het zijn erg plakkerige koekjes. Verwarm de oven voor op 160 graden. Pak twee eetlepels en een bakje water. Schep met één lepel een beetje deeg op en vorm dit naar de lepel door het te bevochtigen met je vingers. Vervolgens kan je met de andere lepel het nu amandervormige deeg op de bakplaat duwen. Als je hiermee klaar bent, kan je de koekjes in ongeveer 18 à 20 minuten afbakken.
Buon appetito!! 🙂
En maak je geen zorgen over oude koekjes, deze smaken juist een dag later nog lekkerder!